Ook dammers uit Wageningen gaan er met winst vandoor

Met nog een theoretische kans op handhaving in de Hoofdklasse ging Ons
Eerste in de negende ronde van start tegen de ‘reserves’ van Wageningen,
het sterke WSDV 2. Ondanks een verbeten strijd won uiteindelijk het
sterkste team.

Met de remise van Kees de Jong tegen Fred Ivens begonnen de
Harderwijkers goed. Op de 22e zet had Ivens met 45-40 een goede maar
onoverzichtelijke mogelijkheid onbenut gelaten. Wit dreigt op een
dubbele manier een voordelig gat te slaan op 19. In de analyses na
afloop bleek inderdaad dat wit groot voordeel had kunnen behalen. In de
partij speelde Kees sterk. De opstoot van wit naar het Kerkhofveld was
weliswaar mogelijk, maar in feite kwam wit in het vervolg een zet te
laat om gelederen gesloten te houden (hij had op de 48e zet graag twee
zetten achter elkaar willen spelen, van 46 naar 37). Zwart twijfelde
niet en stootte op naar 27. Een afgedwongen afwikkeling zorgde voor een
veilig remisepunt.

De Harderwijkers kwamen op voorsprong toen Fred Elgersma zijn
provocatieve zet 27.10-14 tegen Arie Janssen van Doorn beloond zag
worden. De witspeler had daarvoor een late aanval gekozen, maar werd
door deze zet duidelijk verrast. In plaats van rustig te spelen op zijn
lange vleugel en de dreigingen te laten voor wat ze waren (zwart moet
toch telkens ‘doorslaan’ naar 40), koos hij voor het toelaten van een
dam. In de lastig te berekenen stand, koos hij bovendien de verkeerd
afslag waarna Fred met de dam op schijvenjacht ging, en uiteindelijk
naar een duidelijke partijwinst.

Voormalig voorzitter van de werelddambond, Wouter van Beek, en Jan
Hendrik Kok speelden aanvankelijk een gecontroleerde partij die de
klassieke structuren aannam. Een belangrijk opbouwmoment van zwart was
de 27e zet. Minder veeleisend was daar 17-22 geweest (in plaats van
9-14), waarna zwart verrassend even een schijf kan offeren voor een
hergroepering (24-29 en dan 9-14. Vanwege damdreigingen kan wit de
terugruil niet verhinderen). In de partij was 30.3-9? een positioneel
grote fout. 8-12 of 14-20 waren betere alternatieven. Na de uitstekende
reactie van wit op de volgende zetten, bleek de zwarte stand niet goed
meer speelbaar. Een dure dam op zet 36 werd door Jan Hendrik om
begrijpelijke redenen niet genomen maar was wellicht nog een aardige,
maar hoe dan ook complexe, kans op remise geweest.

Ruurd Wuestman kwam langzaam maar zeker tot een aanval, en later tot een
aardige klassieke stand tegen de jonge Robert-Jan van Steenbergen. Op de
38e zet schrok Ruurd echter dat 43-38 niet kon door een sluwe kleine
combinatie: 21-26 en daarna 14-20 en 11-17. De reactie 47-41-37 bleek
niet gelukkig. Om niet in de Coup Royal te lopen moest wit naar het
Kerkhofveld maar ook daar werd hij van alle kanten bedreigt. Zwart
bekroonde het sterke middenspel met een doorbraak naar 37 en won
verrassend. Dit betekende een flinke aderlating voor de Harderwijkse
dammers.

Ook Henry Offenga verloor, hoewel hij aanvankelijk prima spel had met
zwart tegen Gerben van Steenbergen. Met 31.13-18 had hij verder kunnen
bouwen aan een gezonde stand met veel combinatieve wendingen in zijn
voordeel. In de partij raakte zwart de controle over 24 kwijt en
ondervond Henry hoe snel een stand ineens verloren kan zijn. Na 38.4-10?
kon hij de vele dreigingen niet meer het hoofd bieden.

Joras Ferwerda speelde een spannende partij tegen de sterke Tjeerd
Harmsma. De zwartspeler legde een gedurfde strategie op het bord waarbij
hij initiatief op de korte vleugel liet prevaleren boven de ontwikkeling
van zijn lange vleugel. Met de sterke opstoot 40.30-24 echter kwam de
witspeler glorieus als strategische overwinnaar uit de bus. De witspeler
was niet bang voor de tijdelijke schijfwinsten die zwart kon nemen. In
de partij won wit de schijf snel weer terug en stormde via het centrum
naar dam. Helaas, net niet genoeg voor een spectaculaire overwinning.

In zijn partij tegen de getalenteerde jeugdspeelster Julia Chumachenko
bouwde Auke Steensma aan een mooie zwarte centrumstand die werd
ondersteund door ver opgerukte schijven op zijn lange vleugel. Maar
verzilvering van het voordeel was niet makkelijk. De witspeelster ruilde
actief op haar lange vleugel en wist het evenwicht weer goeddeels te
herstellen. Ze speelde gecontroleerd naar remise.

Aanmerkelijk minder gecontroleerd haalde Egbert van Hattem toch nog een
punt binnen tegen de creatief en sterk spelende Marcel Monteba. Langzaam
maar zeker kwam de witspeler moeilijker te staan en kon in de verste
verte niet profiteren van de zwarte schijven die op de lange vleugel nog
niet ontwikkeld waren. Zwart kreeg vrij spel op zijn korte vleugel en
kon naar hartenlust aanvallen. Wit zag een paar dingen niet scherp. Zo
had 26.43-38 gekund, maar hij durfde het in de partij niet te spelen. De
opstelling met 47-41 was een nieuwe verzwakking omdat wit geen nuttige
dingen met een formatie kon doen in de partij. En later had wit hoe dan
ook 31.30-24×24 moeten spelen. Na 35.41-36 speelde wit een verloren
partij. Tenminste, normaal gesproken. Wit kon niet meer aan
schijfverlies ontkomen, maar verdedigde zich met de moed der wanhoop
toch creatief. Zwart liet twee opgelegde kansen liggen. Zo is 44.22-28
mogelijk omdat zwart niet mag tussenlopen vanwege een verrassende
meerslagtruc. Ook is de twee-om-twee op de 46e zet (naar 36) duidelijk
winst. Van belang is dat wit dan niet naar 7 mag doorlopen omdat hij dan
een rondslag om de oren krijgt. In de partij echter is het ineens
gelijkwaardig remise, omdat zwart door een lastig binding altijd een
witte doorbraak moet toestaan.

Een fraaie partij speelden ook jeugdspeler Alexej Ovsyanko en Gerwin van
der Meer. Aanvankelijk hielden wit centrumspel (Gerwin) en
omsingelingsspel van zwart elkaar in dynamisch evenwicht. Toen wit ook
naar het veld 27 kon doordringen waren de kansen duidelijk aan hem. Wit
baande zich inderdaad een snelle weg naar dam, en het zag er zorgelijk
uit voor zwart die niet de beste verdediging vond. Wit had het best de
snelste weg naar dam kunnen kiezen voor de grootste kans op winst. Maar
in de partij kwam zwart toch nog langszij.

Een prima remise speelde Jan Willem Hoeve tegen de sterke Jesse van
Beek. De zwartspeler speelde gedurfd, maar het was de witte stand die de
voorkeur verdiende in het vroege middenspel. Waarschijnlijk had wit met
eenvoudig 41.37-32 in plaats van het verplichtende 45-40 de
duimschroeven nog wat aan kunnen draaien. In de partij speelde wit ook
sterk en alert en haalde verdiend een punt binnen.