Stuivertje wisselen tegen IJmuiden: 10-10

De vijfde ronde van Ons Eerste kende een spannend wedstrijdverloop met een uitstekend eindresultaat tegen het sterkte IJmuiden: 10-10.

Hierbij een verslag van de wedstrijd, deze keer weer in co-productie met Jan Hendrik Kok. Dank voor de waardevolle analyse-opmerkingen!

Dat een goed resultaat van ver moest komen werd vroeg op de middag al duidelijk. Ruurd Wuestman verslikte zich in een standaardcombinatie
waarvan hij de precieze consequenties niet goed had ingeschat en tegenstander Max Doornbosch wel. De lange afwikkeling leidde
uiteindelijk tot een volle schijf verlies voor Ruurd. De oorzaak van de fout lag waarschijnlijk al eerder in de opening: op de negende zet
aansturen op een Roozenburg-stelling lijkt beter. In de partij moet wit op de 13e zet genoegen nemen met een opsluiting, maar aantrekkelijk ziet
dat er allerminst uit. Maar de aanval die hij toch nam betaalde zich duur uit, met schijf- en uiteindelijk partijverlies tot gevolg.

Auke Steensma trok de stand meteen gelijk met een sterk gespeelde klassieke partij. Cruciaal voor het eindresultaat waren de zetten 28t/m
30. Daarin ging wit voor de tweede keer in de partij over tot een tijdelijke opsluitinkje met afruil terug. Maar de overblijvende stand
was veel flexibeler voor zwart. Met een grote intuïtie voor het klassieke spel liet juist zwart zich opsluiten en speelde alle tempi
uit. Met 44. 23-29 bekroonde hij zijn spel op fraaie wijze. Wit moest wel duur combineren anders had hij op zwarts volgende zet (29-34) geen
goede speelbare zet meer gehad. Het afspel verloor kansloos voor wit.

Bij de volgende twee partijen was het wederom stuivertje wisselen. Kees de Jong en Willem Winter maakten er een echte wildwest-partij van. Dat
kwam vooral omdat wit op de 20e zet 36-31 speelde en zich liet opsluiten (het gewone 37-31 ging niet!). Kees deed nog een extra duit in het zakje
door met zwart veld 35 op te zoeken. Wit reageerde extreem door alle tempi uit te spelen, met een onoverzichtelijke stand. Op de 32e zet had
zwart een (moeilijke en verrassende) directe winst (12-18) laten schieten, maar wit raakte alsnog het spoor bijster. In plaats van
koelbloedig 28-23 te spelen volgde 29-23, met onvermijdelijk schijf- en partijverlies.

Helaas had Jan Hendrik zijn dag niet en verloor van de sterke Kees Pippel. Wit durfde de aanval met 30-24 ondanks lang nadenken toch niet
door te zetten. Later speelde hij de positioneel foutieve zet 49-44, zoals hij zelf een zet later in de gaten kreeg. Zwart bleef sterk op het
centrum spelen, en toen 30-24 wel geboden was betekende dat meteen schijfverlies voor wit.

Daarmee was de tussenstand weer gelijk: 4-4. Maar de winstpartijen bleven zich maar afwisselen tussen beide ploegen.

René Schaafsma boekte een fraaie overwinning op Jan-Maarten Koorn. Om zijn onevenwichtige klassieke stand te redden besloot de witspeler op de
32e zet het kerkhofveld te betreden. Daar had zwart goed op geanticipeerd. Meteen werd de schijf voorwaarts geruild en zette zwart
een dodelijk omsingeling van het witte centrum in. Die probeerde de vrijheid nog te zoeken door een ruil, maar verloor een schijf en daarmee
de partij.

Henry Offenga moest zijn meerdere erkennen in Martin van Dijk. De zwartspeler liet wit aanvallen en nam die aanval fraai over met een paar
effectieve ruilen. Het resulteerde in een iets betere stelling, maar wit panikeerde op de 36 zet door een 3-om-2 te nemen. Hoewel wit nog sterk
kwam opzetten, bleek het daarna prima te kloppen voor de zwartspeler. Op de 36e zet had wit nog wel een goede zet in 38-32. Er mag vanalles niet
door kleine combinaties en op 17-22 is 3025 sterk, zelfs gewonnen.

Een spectaculair slot – met zowaar een remise tot gevolg – kende de partij tussen Krijn ter Braake en Jan Willem Hoeve. Op de 37e zet
verslikte zwart zich met 6-11, en wit forceerde de stand. Wit had moeten winnen, maar in de praktijk liep het toch nog goed af voor de
zwartspeler. Door een verwisseling van zetten maakte zwart nog handig gebruik van een formatie en snoepte wit een extra schijfje af. Voldoende
voor de remise, zeg maar rustig een winstpunt. Ook op het bord tussen Jesse Bos en Joras Ferwerda slaagden de IJmuiders
er niet in het ratingverschil te gelde te maken. Zwart speelde rustig en leek de witte aanvalsdrift door de goede structuur in zijn stelling
lange tijd onder controle te hebben. Toch kwam wispeler Jesse Bos steeds sterker op het centrum en raakten de zwarte schijven gesplitst. De
witspeler slaagde er niet in de juiste volgorde van zetten te vinden voor een zekere winst. In de partij hield Joras het hoofd koel en vond
een geitenpaadje naar dam. De witte schijven stonden in het afspel net ongelukkig opgesteld en zwarte snoepte er een paar af, voldoende voor
remise.

De eindstand werd bepaald op 10-10 met twee laatste overwinningen. Voor Fred Elgersma gingen de zaken van kwaad tot erger tegen de sterk
spelende Jacqueline Schouten. De aanvalsstelling van wit liep spaak. Fred had op de 23e zet graag de centrumzet 28-23 gespeeld, maar dan was
er een dam gevolgd naar 48. Er zat niet beter op dan 32-27 en later zelfs nog het onooglijke 28-22. De beslissende fout vond echter pas
plaats op zet 32. Na 37-32 is 26-31 sterk en dodelijk. 32.33-28 was nog mogelijk geweest, maar het slagwerk wat kan volgen is complex. In de
partij dwong zwart schijfwinst af en won de partij sterk en overtuigend.

Gerwin van der Meer trok de stand dan toch nog gelijk. Hij zag zijn gedurfde partijopzet tegen zwartspeler Bram van Bakel beloond met een
sterk gespeelde eindspelwinst. De zwartspeler had de slagwisseling na de 30e zet ook anders (en beter) kunnen spelen, maar in de partij was het
de witspeler die quasi uit het niets aanstuurde op een doorbraak door zwarts korte vleugel. Dat lukte wonderwel, maar ook de zwartspeler liet
zich niet onbetuigd met creatieve tegenacties. Een fantasierijke einspelstand ontstond waarbij twee witte dammen een sliert aan zwarte
schijven in het centrum konden oprapen. Dat resulteerde in een zwaarbevochten overwinning voor Gerwin en een verdiend punt voor de
Harderwijkers: 10-10.