Nijverdal net streepje sterker

In de hoofdklasse A zijn de krachtsverschillen soms erg klein. Net als
twee weken terug tegen het Noorden deed het eerste team zichzelf met een
wedstrijdpunt te kort. Werd het in Groningen tegen Het Noorden 10-10, in
Harderwijk gingen de spelers uit Nijverdal met de kleinst mogelijke
winst terug naar huis: 9-11.

De eerste uitslag op het witte bord was meteen al een nul. Ruurd
Wuestman verloor van de sterke Rienk van Marle na een niet zo fijne
middag achter het bord. Was het idee om met wit naar veld 6 te ruilen
nog wel goed, de combinatie met de ruil naar 29 was dat niet. De
zwartspeler wist zich goed raad met deze twee aanknopingspunten in de
witte stelling en dreigde die te wurgen. Ruurd verdedigde zich zeer
creatief door een schijnoffer te plaatsen dat op het eerst gezicht
absoluut niet door de beugel leek te kunnen. De zwartspeler weerstond de
verleiding echter om meteen een dam te nemen en speelde gewoon
ijzersterk strategisch verder. De doorbraak door wits lange vleugel ging
zo snel dat het tot een serieuze tegenaanval niet meer kwam.

De tweede score was ook een lichte tegenvaller voor het team. Niek
Kuijvenhoven slaagde erin om tot een mooie centrumaanval te komen en
combineerde die met een sterke bezetting van het kerkhofveld. De ervaren
Herman Damman stopte echter op tijd met ruilen en zocht actieve tegenkansen aan de bordranden. Dat lukte zo goed dat de remise al snel
binnen was.

Egbert van Hattem haalde met overzichtelijk centrumspel de twee punten
binnen tegen John Drees die positoneel gezond spel liet zien maar toch
te passief speelde. Daarna ging de wedstrijd lange tijd gelijk op. Joras
Ferwerda en Ronny Koop speelden een gelijkwaardige remise, en ook Jan
Willem Hoeve haalde een punt binnen tegen Marinus Morsink. De witspeler
uit Nijverdal is een geboren aanvalsspeler en wist langzaam maar zeker
tot een flankcentrumaanval te komen die er goed uitzag. Jan Willem
verdedigde zich echter overtuigend en had een fraaie truuk in petto voor
de witspeler. In een grappige slagkeus-stand maakte hij goed gebruik van
zetdwang en de meerslagregel, waarna wit eieren voor zijn geld moest
kiezen.

Daarna kwamen de Harderwijkers op achterstand. Kees de Jong vond
wereldtopper Artem Ivanov tegenover zich. Die liet zich bovendien van
zijn beste kant zien. Eerst toonde Ivanov aan dat de witte centrumstand,
hoe sterk die er ook uitzag, weldegelijk kwetsbaar was voor een halve
hekstelling. Met een fraaie zet die tegen alle intuïtie ingaat (9-14)
voerde de zwartspeler de druk verder op en dreigde tot een omknelling te
komen. Daar moest wit rekening mee houden en deed dat ook. Toen kwam de
tweede strategie – plan B of was het toch plan A? – uit de verf: zwart
won met een vernietigende aanval. Een leerzame partij om eens na te
spelen (zelfs door Bert Foppen).

Ook Henry Offenga en Michel Koop kwamen tot een gelijkwaardige remise.
Eerst leek wit het betere van het spel naar zich toe te trekken en de
zwartspeler bood dan ook remise aan. Henry ging toch voor de winst maar
was in het vervolg juist degene die zich nauwkeurig moest verdedigen.
Het witte overwicht bleek optisch bedrog, en zwart kwam gevaarlijk door.
Terwijl Koop alvast de vier volgende sterke zetten van zijn tegenstander
noteerde op zijn notatiebiljet, werd de vrede getekend toen deze
inderdaad door Henry op het bord werden gebracht.

Toch leek het allemaal nog goed te komen. Gerwin van der Meer ging er
vol voor in zijn partij tegen Harrie Hoonhorst, gedurfd aanvallend en de
spanningen opzoekend. Zwart brak de aanvallen af en dreigde zelfs tot
een korte vleugel opsluiting te komen. Maar Gerwin had scherp gezien dat
zijn sterke centrum zich daarvoor zou behoeden. Toen zwart nog een keer
terugmoest was het teveel van het goede. Wit maakte korte metten en won.

Fred Elgersma speelde een uitstekende partij tegen de sterke Bill Neven.
Al vanaf het begin pakte de zwartspeler het centrum en gaf zijn controle
niet meer weg. Neven verdedigde zich nauwkeurig, kwam nooit echt in
gevaar en sleepte een overtuigende remise uit het vuur.

Toen kwam het lot te liggen bij de allesbeslissende partij tussen Jan
Hendrik Kok en Paul Everloo. Via een omweg kwam Jan Hendrik met wit tot
een gedurfde Kellerachtige aanval. Die leek lange tijd heel goed, maar
de zwartspeler werkte aan een eigen plan. Hij wist op zijn korte vleugel
‘contact’ te maken met de verre randschijf op 36 en nestelde zich
comfortabel op veld 27. Daarna sloeg het stellingbeeld helemaal om. Het
was zwart die met een klein offer het centrum overpakte, en nu was het
wit die zich zwaar moest verdedigen. Dat leek lange tijd goed te lukken.
Ook de collega teamgenoten hadden lange tijd alle vertrouwen in de witte
tegenkansen, maar Paul Everloo verraste met een paar sterke manoeuvres.
Wit bleek helemaal niet te kunnen ruilen richting dam maar moest zwaar
offeren. Hij wist nog wel de middellijn te bezetten maar de zwarte
overmacht was te groot. Met een fraai slot serveerde hij de partij en de
teamwedstrijd uit: 9-11.