De laatste thuiswedstrijd tegen BDV Borne werd met duidelijke cijfers
gewonnen: 13-7. Toch hadden de Harderwijkers her en der wat moeite met
de spelers uit Borne en Almelo die niet helemaal in hun sterkste
formatie naar Harderwijk waren gekomen.
Het begin van DCH was in ieder geval zeer overtuigend. Jan Hendrik Kok
liet zijn ervaren tegenstander Leo Springer – groots eindspelkenner, en
zoon van wereldkampioen Benedictus Springer – de hele middag zweten. Een afwikkeling van de zwartspeler in de opening was bepaald ongelukkig te noemen. Directe schijfwinst leverde het Jan Hendrik niet op, maar wel
duurzaam initiatief: de zwarte korte vleugel was log en veel te zwaar
bezet. Jan Hendrik zocht zijn heil dan ook aan de andere kant, en met
voorbeeldig geduld kreeg een winnende doorbraak steeds meer vorm. Zwart
verdedigde nog creatief, maar zijn tegenacties waren niet voldoende.
Daarna volgde een reeks remisepartijen die stuk voor stuk avontuurlijk
te noemen waren. Henry Offenga kon ervaren hoe soepel, snel en sterk
Gertjan Kolsté kan spelen. Een speltype met een zwarte schijf op 36
switchte naar een ‘lage opsluiting’ van zwarts korte vleugel. Die moest
nauwkeurig spelen omdat wit ook op het centrum overwegend stond. Daarin slaagde de zwartspeler uiteindelijk goed door nauwkeurig spel. Het
leverde een gelijkwaardig slot op.
In een wederzijdse flankpartij werd Jan Willem Hoeve uitgenodigd om een
damzet te nemen die met gelijk aantal stukken teruggewonnen kon worden.
De witspeler sloeg bovendien creatief en leek duidelijk initiatief te
krijgen. Maar de zwartspeler bezette direct het centrumveld toen dat
mogelijk was. Dat bleek een goede keuze. Wit leek nog kansen te krijgen
in een klassiekje, maar ook daar had tegenstander Michiel Hagreis een
voldoende antwoord op. Ook hier een gelijkwaardige remise.
Gerwin van der Meer creëerde een perspectiefvolle centrumaanval, maar
kwam net niet tot doorslaggevend voordeel. Bovendien staat tegenstander
Jan Bosch bekend als een handige speler, zo ook nu. De tegenactie was
nadelig voor zwart, maar voldoende voor een punt.
Van de vier remises achter elkaar had René Schaafsma de beste opgelegde kansen. Vanuit zijn andere hobby, schaken, heeft René geleerd dat actief spel de meeste kansen biedt. Daarop probeert hij zijn stijl aan te passen. En met succes. Terwijl de zwartspeler op twee gedachten bleef hinken en zich niet kon ontwikkelen, speelde wit frank en vrij op het centrum en viel aan over rechts. Dat leidde tot een levensgevaarlijke doorbraak. Met gebruikmaking van de meerslagregel bleef de zwartspeler in de partij wonder boven wonder op de been. Maar analyses achteraf toonden aan dat wit wel degelijk de winst had kunnen pakken.
De tweede winst kwam van Egbert van Hattem die wel goed stond tegen
Gerald Krol, maar van beslissend voordeel wilde het maar niet komen. Een
paar pogingen om de partij vroegtijdig op te blazen mislukten: de zwart
speler trapte er niet in. Bovendien wist die met een actieve centrumzet
zijn lange vleugel veel vaart te geven terwijl de schijven 1 en 2 aan de
andere kant van het bord een onneembare vesting vormden voor de
witspeler. Toch speelde Krol de schijf op 2 toch nog te vroeg op, anders
was remise probleemloos geweest voor hem. In de partij stoomden de
vooruitgeschoven witte op en was het alsnog snel gedaan: 8-4 als
tussenstand.
Een centrumstand omsingelen blijft moeilijk. Dat ondervond Fred Elgersma
tegen Roelof-Jan de Haan. De witspeler had zijn centrumaanval via 23 op
de lange vleugel allesbehalve optimaal ondersteund. Zwart kwam er mooi
omheen, maar de witspeler slaagde erin een paar van zijn schijven nog
verder naar voren te dirigeren zonder dat ze in de gevarenzone kwamen.
Ook hier dus remise.
Wel tot winst, en fraai ook, kwam Jaap van Werfhorst, tegen witspeler
Frank Krijnen. Jaap speelde actief op de korte vleugel, maar de
witspeler hapte niet toe en speelde compact en op het centrum gericht.
Ook bezette hij veilig het aanvalsveld 24. Toch bleef de zwartspeler er
in geloven. Na een hergroepering was het mooi om te zien hoe zwart met
een centrumactie de witte stand wist te splitsen. De druk op het witte
centrum werd te groot en zwart triomfeerde na een geduldige doorbraak
overtuigend.
Ten slotte nog twee remises. Kees de Jong begon wat passief tegen
witspeler Nico Rosink. Er ontstond een speltype met een witte schijf op
15 en een witte centrumstand die bovendien ondersteund werd door
bezetting van veld 27. Zwart gebruikte zijn formaties goed en er volgde
een totale omkering in de partij waarbij het zwart was die via veld 22
het centrum overnam. Wit offerde zelfs op een manier waar computerprogramma Kingsrow jaloers op zou kunnen zijn. De situatie die
toen ontstond was heel curieus. Zwart kon langdurig niet doordrukken
vanwege een plakkertje. Uiteindelijk volgde toch iets soortgelijks en
was het aan alle kanten remise.
Ruurd Wuestman tenslotte scoorde een blauwe uitslag, maar dit keer niet
in zijn voordeel. Tegenstander Jan Koerselman pufte en steunde de hele
partij en daar was ook alle reden toe. Zwart kreeg initiatief en hield
de partij kansrijk gaande. Toch gaf wit geen krimp. Hij bleef compact
spelen en ondanks de zwarte schijf meer in het eindspel zat er geen
winst voor hem in.
Egbert van Hattem.