Met de teamopdracht om met gedegen spel DIOS Achterhoek langzaam maar zeker onder druk te zetten en kansen te verzilveren, gingen de spelers
van het eerste de wedstrijd in. Daar kwam weinig van terecht, en bovendien bleek het krachtsverschil te groot. De Harderwijkers gingen er hard af en verloren met 14-6.
De eerste nederlaag was geen verrassing en enigszins ingecalculeerd. Joras Ferwerda verloor al spoedig van grootmeester Alexander Presman. De sympathieke Apeldoorner, geboren in Minsk, wist met een scherpe zet in
een scherpe stand de partij vroegtijdig te beslissen. De spelers hadden de partij nietsontziend opgezet en namen beiden een korte vleugel opsluiting in. Dat ook zwartspeler Joras daarin kansen had, liet Presman op Toernooibase zien. De Witrus gaf een verrassende lokzet voor zwart aan. Als wit te vroeg zou toehappen zou een verrassende slagwending hem fataal zijn geworden. Maar zover kwam het dus niet: 0-2.
Al snel volgde een tweede nederlaag. Jan Willem Hoeve nam in het vroege middenspel een ongelukkige beslissing waardoor zijn witte stelling gespleten raakte. Dmitri Druzini speelde zo scherp mogelijk verder en toonde met een goed getimede actie richting het kerkhof aan dat de witte
stelling echt niet meer in evenwicht was. Nadat de stellingen waren ‘uitgespeeld’ moest wit op de 48e zet met een bord vol schijven offeren.
Henri Offenga zat met zwart op een ‘kansbord’ maar slaagde er niet in om
het Theo Stoverinck echt lastig te maken. Wel tot winst kwam Egbert van Hattem tegen Frits Zegelink. Na een prettige opening voor zwart dacht
Zegelink een hele poos na. De zet waarmee hij kwam (23.26-21) verraste
de zwartspeler totaal. Na de nodige twijfels te hebben overwonnen deed
zwart toch maar gewoon wat er van hem verwacht werd: het positionele
voordeel verder uitbouwen. Toen volgde verrassing twee: wit zette toch
de slagwending in die zwart juist had uitgesloten. Zwart sloeg zoals hij
van plan was met in zijn achterhoofd de gedachte: als ik verlies, verlies ik in ieder geval mooi. Gelukkig bleek de wending voor wit inderdaad niet te kloppen. Misschien had hij gedacht altijd rond te slaan of een beurt over te mogen slaan? Zwart kwam een schijf voor maar moest in het vervolg rekening houden met een woud van slagjes naar dam. Egbert slaagde er in een elegante winstgang te vinden met een terugoffer, een ‘handlanger’ op de achterlijn van wit, en een fraaie damvangst tot slot.
René Schaafsma slaagde er ook niet in om het zijn tegenstander moeilijk
te maken. Integendeel. Tegenstander Bert van Oosterom speelde in alle opzichten een geslaagde flankcentrum partij. Wel vond René een goede weg
naar remise. Gert-Jan Hoeve speelde lange tijd een perspectiefrijke aanval tegen Cor Westerveld, maar in het vroege middenspel ging er veel mis. Zwart kwam gevaarlijk opzetten op de lange vleugel van wit en plaatste bovendien een paar krachtzetten die wit in verlegenheid brachten. De tegenaanval van wit leek voldoende maar winst was niet meer mogelijk. Er kwam zelfs helemaal geen goede zet meer uit de vingers van de witspeler die daardoor verloor.
De gifbeker was nog niet leeg. Er volgden nog twee verliespartijen. Jan
Hendrik Kok heeft een moeilijk seizoen en zit in de hoek waar de klappen
vallen. Tegen Arnoud de Greef zette hij de partij met grote ambities maar ook met grote gevaren op. De moed zou zich hebben uitbetaald als hij nog een laatste wachtzet had durven spelen, zoals Alexander Presman op Toernooibase liet zien. In de partij zocht wit vroegtijdig speelruimte, door een afwikkeling in gang te zetten die hem echter op schijfverlies kwam te staan. De Greef speelde de partij vaardige en resoluut naar winst.
Even daarvoor had Kees de Jong zijn meerdere moeten erkennen in Erik ten
Hagen die de laatste jaren goede progressie doormaakt. De witspeler
toonde een mooie strategie, waarbij hij zwart terugdrong en het centrum
in bezet dreigde te nemen. In de partij kwam het tot een omklemming van
de zwarte schijf op 22, met dramatische gevolgen.
De twee overige partijen eindigden in remise. Gerwin van der Meer bleef
knap op de been tegen halve finalist Han Seinhorst die na een grote fout
van wit in het middenspel een schijf wist te winnen. Gerwin speelde stug
door, gebruikte zijn formatie en toonde aan dat de schijven van zwart net niet helemaal prettig stonden. De zwartspeler koos vervolgens voor een plakker naar dam, maar wel met een schijf achterstand. Ook hier toonde Presman een winst aan, maar die had van ver moeten komen. In de partij kon zwart zijn vier stukken niet allemaal meer op het bord houden, met remise als resultaat.
Ruurd Wuestman speelde weer een sterke tweede partijhelft. Hij organiseerde een goede verdediging op de lange vleugel, en kwam vanaf de
andere bordrand sterk opzetten door het centrum. Er waren zekere winstkansen, maar Ruurd wist die in het macro-eindspel niet te verzilveren.
Ook hier liet Presman op Toernooibase een fraaie winstgang zien met vier
dammen die fraai van het bord verdwijnen.
DCH 1 staat veilig en wel in de middenmoot met 9 uit 9, maar heeft ook
geen uitzicht meer op een ereplaats. Het woord is nu aan de spelers van
het tweede die strijden om het kampioenschap en promotie naar de Eerste
Klasse. Daarom: toi toi en hup hup voor DCH2!