Goed doordrongen van het belang van de wedstijd, gingen de dammers van
DCH 1 de thuiswedstrijd in tegen Hijken DTC 2, ook bekend als Drents
Tiental. Bij verlies zou de strijd tegen degradatie het team de rest van
het seizoen achtervolgen, bij winst kunnen de spelers zich blijven
verheugen op een kleine stunt, en de sterkste hoofdklasseteams
zenuwachtig maken.
Tegen Hijken bleken de marges weer eens klein. Uiteindelijk verscheen de
kleinst mogelijke winst op het schoolbord, een mooi gezicht omdat ook
DCH 2 met dezelfde cijfers won: 11-9. Toch was de overwinning verre van
‘regelmatig’ te noemen.
De middag begon in ieder geval overtuigend met winst van Egbert van
Hattem op Jaap Knipper. Tegen de aanbevelingen van zijn ploeggenoten
tijdens de voorbespreking in, werd het toch een puur klassieke partij.
Maar de zwartspeler kon met een handigheidje – waar anderen dachten dat
hij een blunder beging – zijn lange vleugel sneller in het spel brengen
dan zijn tegenstander. Die leek zijn achtergebleven schijf op 46
uiteindelijk goed in het spel te brengen, maar zonder gevaar was dat
allerminst. Zwart kreeg zonder al veel weerwerk de stand op het bord
waarop hij hoopte en die hij als gevaarlijk voor wit had getaxeerd. De
witspeler trapte meteen in het zetje waar het toch een beetje om draaide
en verloor kansloos.
Vervolgens scoorde Henry Offenga een schone remise, van exact 40 zetten,
tegen de sterke Henk Kalk die zich niet liet verleiden tot een
‘vingerzetje’ waar Henry nog wel even stilletjes op had gehoopt. De
tussenstand werd echter gelijkgetrokken door Bert Dollekamp die Fred
Elgersma klopte die steeds meer met zijn tijd worstelde. Lang lukte het
de zwartspeler om de witte centrumstand voldoende in bedwang te houden
en de achtergebleven schijf op 15 niet te zwaar tegen zich te laten
wegen. Toch werd dit gecombineerde stellingprobleem in de tijdnoodfase
zijn ondergang: 3-3.
Kees de Jong hield het hoofd koel in een defensieve middenspelpositie.
Door nauwkeurig en optimistisch – de toeschouwers maakten zich meer
zorgen dan hijzelf – te spelen oogde de slotstand zelfs gelijkwaardig.
Jan Willem Hoeve liet in zijn partij tegen Rob Knevel aanvankelijk fraai
aanvalsspel zien, maar deze sloeg, na een verkeerde afslag, niet goed
door. De witte schijven op de korte vleugel kwamen niet op tijd los.
Na deze plusremise wist Gerwin van der Meer toch nog een puntje binnen
te halen tegen Rik Smit. In een mooie hekstellingpartij trok zwart
uiteindelijk aan het langste eind die met een schijf meer een
macro-eindspel in ging. Na een kleine onnauwkeurigheid kon Gerwin de
witte dam gebruiken om de gevaarlijke zwarte schijf op 36 af te ruilen.
Vervolgens was het aan Joras Ferwerda om een ontsnappingsremise op het
bord te brengen. In een klassieke stand kreeg wit een beetje druk en
betrad het kerkhofveld. Joras trapte prompt in een pijnlijk eenvoudig
zetje van wit naar veld 6, ten koste van één schijf. Normaal gesproken
ruim voldoende voor winst, maar Joras bleef naar redding zoeken. Met een
verrassende tegencombinatie – waarbij hij zijn tegenstander een tweede
dam gaf – glipte zwart naar remise.
Nee, de toeschouwers hadden geen gemakkelijke middag, maar vooralsnog
liep alles wonderwel af. Niek Kuijvenhoven kreeg in het late middenspel
goed vat op tegenstander Harry de Groot en haalde de punten vervolgens
resoluut binnen en bracht DCH zowaar op een voorsprong: 9-7.
Maar de overwinning leek nog ver weg. Jan Hendrik Kok stond net als twee
weken op het verre randveld, met wit op 15. Meervoudig NK-finalist Jacob
Okken bracht hem zwaar in de verdediging. Maar Jan Hendrik had goed
gezien dat zijn witte schijf op veld 30 beter stond dan op veld 25,
zoals twee weken terug tegen Paul Everloo. Deze kon desgewenst nog
richting centrum of geofferd worden voor een doorbraak. In de partij
plaatste Okken een giftig offertje, maar Jan Hendrik hoefde niet lang na
te denken. De meerslagregel redde hem fraai: 10-8.
Eén wedstrijdpunt was in ieder geval al binnen, maar dat het er twee
zouden worden had niemand meer echt gedacht. Ruurd Wuestman speelde
aanvankelijk positioneel sterk tegen Berend Plijter. De zwarte aanval
leek het helemaal te gaan maken, maar de stand was erg combinatierijk.
‘Op een gegeven moment ging het me duizelen,’ zei Ruurd na afloop. Hij
overzag een slagmogelijkheid en de aanvalsstand veranderde in een ruïne.
Plijter deed vervolgens lange tijd alles goed. Met de moed der wanhoop
speelde zwart door en werd op het allerlaatst alsnog beloond door een
black-out van de witspeler die zijn drie witte schijven eigenhandig
blokkeerde en niet meer over de tric-trac kon krijgen. DCH haalde twee
wedstrijdpunten binnen en mag brutaal gaan denken aan een plek in het
linkerrijtje.