In Tilburg, bij Boerke Mutsaers, een uitspanning waarvan al in 1644 gewag werd gemaakt, streed Ons Eerste om een plek in de Hoofdklasse tegen Damcombinatie Tilburg-Eindhoven, de nummer twee van de Eerste Klasse C. Het werd een spannende strijd waarbij de einduitslag steeds schommelde tussen 7-9 en 9-7. Uiteindelijk zwaaide de slinger net de verkeerde kant uit voor de DCH’ers, die het beste van zichzelf gaven. De gemiddelde rating bleek net doorslaggevend. Toch nog. (Link naar de partijen)
Het eerste punt werd knap binnengehaald door Bert Foppen die het aandurfde om voor Egbert van Hattem in te vallen. Die was wel als toeschouwer aanwezig en zag dat Bert goed tegenspel leverde tegen de ervaren en makkelijk spelende Harry Verdoolaege. Consequentie van wits 36e zet (33-28) was dat hij een zet later hard moest nadenken bij het cruciale moment van de partij: naar voren ruilen en een twee-om-twee toelaten, of naar achteren ruilen met een (zwaar) defensieve stand tot gevolg. Terecht koos Bert voor het eerste. Hoewel zwart op 37 stond ontbeerde zijn stand in het achterveld de nodige formaties: er viel geen sterke poot meer op te bouwen. Misschien had wit nog beter via veld 29 verder kunnen gaan, maar ook via 28 was het ruim voldoende. Bert had gezien dat hij zelfs een veilige doorbraak-afwikkeling tot zijn
beschikking had, via damgeven en meerslag. Daarna was de vrede snel getekend. Een goed begin van de wedstrijd!
De eerste partijwinst ging echter naar de Brabantse dammers die Gert-Jan Hoeve in hun gelederen hadden. De zoon van onze JW Hoeve vocht op het eerste bord een principieel gevecht uit met Ruurd Wuestman: aanval versus omsingeling. Ruurd was uiteraard de aanvallende partij en hij leek lange tijd iets gemakkelijker te staan. De strategie van zwart was duidelijk: één voor één de schijven van de korte vleugel in het spel brengen door de voorpost van wit terugwaarts af te ruilen en dan weer het centrum aan te vullen. Een logische strategie, want wit had een achtergebleven blok in 36, 37, 41, 46 en 47. Een redelijk grote beslissing (maar niet per se slecht) was 22.9-13 waardoor de lange vleugel er wat ‘kaal’ uitziet. Anderszijds was het zwarte centrumoverwicht aanvankelijk prima. Maar de zetten 11-16 en zeker 34.7-11 waren enigszins uit de richting en zwart beroofde zich bovendien van de mogelijkheid om ooit nog eens 17-21×21 te kunnen ruilen (beter is op het eerste gezicht: 33.13-19 en een zet later 34.14-20 xx, en daarna snel naar 23, en weer het oorspronkelijke plan volgen. Of meteen 33.28-23 zoals Jan Hendrik aanbeveelt en met handige zetjes illustreert). Toch is de stand van Ruurd ook hierna nog lange tijd gelijkwaardig volgens de computer. Maar de timing van de zetten luisterde ondertussen wel nauw. Bij 40.4-9 slaat het om. Daar was 28-23 aantoonbaar beter geweest, en dan snel een stapje verder met 27-32. Maar het is moeilijk dat allemaal uit te rekenen, zeker onder hoogspanning. Zwart besloot te wachten en kwam te laat (op de 45e zet pas) met 28-23. Na de ijzersterke ruil 46.24-19 leverde dat een onspeelbare stand op. De zware (computer-)offervariant op Toernooibase (45.11-16 en een zet later 27-31) had waarschijnlijk voldoende tegenspel opgeleverd, maar het is te begrijpen dat zwart dat achter het bord moeilijk kon doorgronden. In de partij offerde zwart nog wel, maar kwam er niet meer doorheen.
In de partij tussen Jacco Sandee en Auke Steensma deed zich op de 17e zet een gouden kans voor Auke voor. Hij had op de 17e zet 24-29 en 14-20 kunnen spelen, richting het kerkhofveld. De witte stand op de korte vleugel is dan opgesloten, hetgeen in schijfverlies resulteert. De spelers zagen het niet en ook de oplettende toeschouwer had het niet opgemerkt. Wat volgde was een partij volgens klassieke structuren waarbij zwart lang het beste van het spel leek te hebben. Auke
controleerde het veld op 24 goed. In plaats van het centrum direct aan te vullen koos hij eerst voor een strategie met druk op wits lange vleugel en daarna 18-23. Klassiek blijft moeilijk. Toeschouwer Egbert van Hattem was tijdens de partij enthousiast over zwarts fraaie zet
33.3-8, maar zag wel dat de varianten dan nauw kunnen luisteren. Zwart durfde 35.21-26 dan ook niet aan. Zwart kan namelijk de tempi niet uitspelen zoals gewenst: 36.47-42 4-9 37. xx en daarna 8-12 38.31-26 6-11 39.48-43 11-17 40.43-38 en nu mag het gewenste 4-10 niet door een combinatie naar veld 7: 27-22 en dan erachter met 34-29. Fraai gezien van Auke! (Maar waarschijnlijk had 40.4-9 wel gekund, maar dat is voor over-grootmeesters.) Zwart koos voor het allesbehalve fraaie 35.8-12 en kon weinig anders dan zich schikken in de manier waarop wit naar het afspel zou toespelen. Die versmaadde 39.32-28 en daarna 34-29 (met winst), en Auke kreeg de kans om later de meerslagregel nog in zijn voordeel te laten werken. Hij liep met zwart naar twee dammen en haalde net aan remise.
Jan Hendrik Kok trok de stand gelijk door fraai strategisch te winnen van Theo van den Hoek. Al op de 15e zet werd de partij ‘gedefinieerd’. Na 15.36-31 stelde Van den Hoek zwart in staat om een lange vleugelopsluiting in te nemen. Die was vooral goed omdat Jan Hendrik had gezien dat wit niet kon verhinderen dat hij 11 naar 22 bracht (vanwege gaten in het achterveld). Daardoor werd de opsluiting pas echt effectief: alleen de ene schijf 6 staat nog achter de lange vleugelopsluiting. Fraai was ook dat zwart in het vervolg via het bezetten van veld 29 een witte robuuste centrumstand kon verstoren. De niet-neutrale toeschouwer mocht hopen op twee punten, maar er was nog een lange weg te gaan met vele hobbels. Zwart had de zet 38.38-33
(dreigt zich te bevrijden met een 2-om-2 ruil) zeer goed bekeken, en zou verder zijn gegaan met 38.(23-29), 39.43-38 (9-14). Jan Hendrik had de ver weg berekende meerslag gezien: 40.40-35 (29-34), 28-22 (19-23!), 33-28 (11-17!), 28×39 (17×28), 32×23 (21×34) met doorbraak naar dam.
Jan Hendrik gaf aan dat hij nog geen winst had gevonden in de variant: 40.40-34! (29×40), 45×34 (24-30), 33-29B (30×39), 29-24 (19×30), 25×43. Maar ook hier zijn de vooruitzichten voor zwart zeer gunstig (en je kunt natuurlijk ook niet alles zien). In de partij (na het gespeelde 39.43-39) kwam de witspeler er niet meer aan te pas omdat hij telkens net een stapje te laat komt voor tegen- en bevrijdingsacties. Een sterk staaltje!
In een verslag achteraf, zoals dit, lijkt het scoreverloop logisch, maar dat was gedurende de middag allesbehalve het geval. Grote kansen op winst had Jan Willem Hoeve tegen de jeugdige Tanya-Marie Cnossen. De zwartspeelster speelde het vroeg-klassieke spel heel actief: wit kwam
niet tot de gewenste gesloten structuren nadat zwart bliksemsnel haar lange vleugel had ontwikkeld en zich vrij ruilde met de twee-om-twee ruil 18-22xx22. Maar in de herkansing slaagde Jan Willem er wel in tot een zeer gunstige klassieke stand te komen. Rond zet 31 en 32 waren de
zwarte problemen al zeer groot geworden waarbij de Olympische formatie
van wit goed werk deed (met allerlei Coup Royal dreigingen). De fout van zwart met 35.13-18 kwam dan ook niet uit de lucht vallen, want haar stand is al heel precair. Wit haalde een sterke dam op veld 4 via het zetje van Weiss. Zwart slaagde er echter in om het wit nog knap lastig
te maken. Na de slimme terugruil 1420×10 moet wit er nog een extra schijf insteken met 35-30. Waarschijnlijk geschrokken door alle complicaties die nog optraden zag Jan Willem niet dat hij op zet 41 had kunnen winnen met 1-18! (na 28-32 xx volgt 31-18!) en op zet 42 had kunnen toeslaan met een kleine rondslag met de dam: 38-32, 48-42 en 34-25. Een dure misser want hierna speelde Tanya-Marie met vaste hand naar remise.
Een fraai strategisch gevecht was ondertussen gaande tussen de troefspeler van Tilburg/Eindhoven Yuriy Lagoda en Kees de Jong. Laatstgenoemde schuwde met wit de strijd niet, maar gebruikte daarvoor wel veel bedenktijd. Rond zet 26 was het toch de zwartspeler die de mooiste kansen leek te krijgen met een stand die een fraaie omsingeling in zich had. Wit wist die dreiging er goed uit te halen door tijdig 37-31 te ruilen. Lagoda liet zien dat hij een sterke speler is en speelde naar een centrumaanval maar wit ruilde nogmaals: nu rustig terug met een 2-om-2. Een zes-om-zes prijkte op het bord. Hoewel het initiatief duidelijk aan zwart was, speelde Kees rustig en nauwkeurig de tempi uit en speelde met een offer richting een sterke dam. Het werd een gelijkwaardige remise. Een mooie prestatie!
Speciaal voor de beslissingswedstrijd kwamen de Brabanders met de sterke Jim Depaepe in de opstelling. Fred nam met wit de nodige risico’s door zich op de korte vleugel te laten opsluiten. DePaepe ruilde met een 2-om-2 terug, en hing op zet 24 met de hand boven schijf 20. Dan was de middag anders verlopen, want 20-24 is verboden wegens 34-29 en 33-29 met schijfwinst. In het vervolg was het vooral de vraag hoe wit de ruil richting het centrumveld 23 zou timen. Fred wachtte slim door 34.38-32 te spelen en zwart eerst naar 19 te lokken, en dan vervolgens dubbel naar het centrum te ruilen. Een duidelijker remiseplan dan 42.38-33 was 42.37-32 geweest met op 9-13 47-42 (en als zwart er tussen gaat, plakt wit). Maar ook een dergelijke variant is door de computer snel berekend, maar voor een mens lastig precies te vinden. In plaats van met 34.24-30 meer complicaties op te zoeken, zette zwart in op een snelle doorbraak na de 2-om-2 naar veld 36. Fred verdedigde zich goed met een tijdelijk offertje en haalde het punt binnen. Depaepe ging nog lang door, maar dat was meer voor de bühne en Fred raakte er niet door van slag.
Bloedstollend, de hele middag, was de partij tussen Kees van Bakel en René Schaafsma. Met zwart leek René zijn gelijk aan de kant te krijgen. De witspeler leek de situatie niet onder controle te hebben en hem restte niet anders dan zijn flankcentrum-aanval helemaal naar voren te verplaatsen, met een 2-om-2 naar veld 32. Dat zou ook gevolgd zijn (met spannend spel) als zwart had gekozen voor 22.17-22 (38-32 mag dan niet door de verrassende zet 36-31!, zoals de hoopvolle toeschouwer ook had gezien). Frustrerend voor René was dat hij de witte aanval na dit
gedwongen spel niet in toom kon houden. Met 30.10-14 bekende zwart ongelijk (beter was waarschijnlijk toch de lastig te beoordelen ruil 22-27 geweest en dan 18-22). Ineens was het wit die aan de leiding ging en makkelijk te vinden sterke zetten kon spelen. De druk bouwde zich op
en op de 34e zet ging het fout met 22-27: 13-19 was hier beter geweest. Wit verdedigde zich met de moed der wanhoop en kwam zowaar nog tot een dam door gebruik te maken van witte zetdwang na 48.26-31. Eigenlijk deed zwart een zet te vroeg 15-20 (op de zestigste zet). Eerst 60.5-46 was een goede testcase geweest. Dan is het na 29-24 en 15-20 namelijk wel
remise (vanwege het standaard-eindspel van Scouppe). In de partij liet wit zich de overwinning niet meer ontgaan en haalde de overwinning (9-7) en daarmee de promotie naar de Hoofdklasse binnen.
Ons Eerste was er dichtbij in Tilburg, maar zal zich volgend jaar weer moeten richten op een mogelijke heldenrol in de Eerste Klasse. De teleurstelling werd in de taveerne redelijk snel weggetikt met een paar pintjes. Damcombinatie Tilburg/Eindhoven vierde gepast feest, en de
Brabanders gaven al snel aan dat ze het volgend jaar waarschijnlijk flink voor de kiezen zullen krijgen. Al met al heeft Ons Eerste een sterk en spannend seizoen gedraaid en zich een gevaarlijke eersteklasser getoond. Als we net iets constanter weten te presteren zijn we daar
lastig te kloppen.
Verslag van Egbert/Jan Hendrik
Mooi verslag van een spannende en vooral leuke dammiddag.
Mannen, wat een realistisch goed geschreven verslag! Als je in de wedstrijd zit mis je toch veel dingen om je heen; fijn dat die niet-neutrale toeschouwer het zo fraai heeft verwoord …