Overwinning met vallen en opstaan

In het fraaie denksportcentrum van Lent speelde Ons Eerste de derde
competitiewedstrijd. Met een 10-6 overwinning nestelde het zich
bovendien meteen als medekoploper bovenaan het klassement in de Eerste
Klasse B.

Een interessante en principiële partij vanuit het randspel ontwikkelde
zich in de partij tussen Jan Hendrik Kok en Eep van Manen. In deze
opening is het altijd de vraag hoe wit uiteindelijk zijn korte vleugel
in het spel gaat brengen. Op de twintigste zet hielp zwartspeler Eep van
Manen een handje en kon Jan Hendrik rustig en voordeling een 2-om-2
nemen.
Toch had zwart de zaakjes verdedigend en qua formaties aardig voor
elkaar. Op de 25e zet deed wit 42-37 omdat op direct opstoten [27-22×22]
direct de ruil (13-18), 22×13 (9×18) volgt. Vanaf zet 25 was goede raad
duur. Jan Hendrik investeerde veel tijd in het plan met 34-29 en 28-22.
De doorstoot daarna, met 22-17, is volgens de computer te vroeg. De
zwarte reactie (direct afruilen met 7-12) was niet ambitieus maar kon
prima. 7-11 had ook gekund, met vele avontuurlijke varianten na
27-22×22. Zwart mag er dan niet tussen met 16-21? maar kan met 3-8 oor
eigen kansen gaan. In de partij geloofde Jan Hendrik het wel en bood met
het oog op de klok remise aan.
[Over hoe gecompliceerd en verrassend het kan lopen, zie de fraaie
winstvariant voor wit: 41.27-22 xx 6-11 36-31 23-28 33-29!! 28×17
29×20.]

So far so good, maar het werd nog beter. Na een komisch begin – met een
flitsende afwikkeling in de vorm van een grote ruil – stond Jan Willem
Hoeve met zwart op de 25e zet perspectiefrijk tegen Rob Everts. De
zwarte schijven op de lange vleugel kwamen mooi in het spel. 36.7-11 was
een hele beslissing, maar het pakte goed uit. Na 37.21-16? liet zwart
natuurlijk slaan en kon hij op weg naar de belangrijke strategische
velden. Een grote fout volgde [41.38-33?] waarbij wit zijn eigen
schijven vastzet en eigenlijk kansloos verliest.
In de analyse laat Jan Hendrik enkele mooie varianten zien waarmee hij
aantoont dat wit 41.48-42 kan spelen. Maar het luistert wel nauw, zoals
in de computervariant: 41.48-42 11-17 42.39-34 [42.24-29 ziet er link
uit, dus maar liever verhinderen?] 17-21 en dan moet wit 43.42-37 durven
te spelen. Geen pretje, maar het kan.

Spannend klassiek was het lange tijd tussen Kees de Jong en Jan Jacobs.
Kees speelde mooi getimed 28.27-22 en na de ruil kon hij zijn stand goed
door-ontwikkelen. Zwart moest bovendien een lastige keuze maken. Op de
31e zet speelde hij 8-13 met het idee om later toch nog te kunnen ruilen
met 14-20×20. (Dat zou na 31.9-13 immers niet meer kunnen.) De witte
stand ziet er makkelijk speelbaar uit. In plaats van 37.48-43 had wit
ook kunnen kiezen voor de opmars 37.45-40-34 [met fraaie
vastloopvarianten als mogelijkheid]. In de partij bevrijdde zwart zich,
maar liet wit later met 33-28 te sterk op het centrum komen na de slappe
41e zet (30-35?). Het is mooi om te zien hoe Kees de partij met vaste
hand naar zich toetrekt, in een vervolg met gedwongen spel voor zwart.
Fraai!

Het liep niet allemaal op rolletje voor Ons Eerste. Joras Ferwerda
speelde een spannende partij tegen Marco van Bronswijk waarbij wit op de
30e zet uitzicht had op duurzaam voordeel, met een mooie centrale
centrumstand. Met veel lef speelde hij bovendien 41.35-30. Dat gaf ook
Joras weer kansen die op zijn beurt met 42.16-21 de complicaties
(terecht) opzocht. Zwart had zijn strategie een goed vervolg kunnen
geven met 44.13-18. In de partij durfde wit 45.29-23 niet aan, maar ging
er op de 50e zet wel vol voor met 29-24. 52.3-8 is een onvoorzichtige
zet die in de partij snel verloor (zwart had nog kunnen plakken met
53.27-31. Nog beter was echter geweest 52.9-14. De witte keuze is dan
beperkt, waarbij het verrassend is dat na 29-23 (27-32!) 24-20? niet mag
vanwege meerslag.

In zijn partij tegen Peter Moraal speelde Egbert van Hattem met zwart om
het witte veld op 29 heen, wat lange tijd goed ging. Een cruciaal moment
was 19.16-21 waarmee wit de mogelijkheid kreeg om het aanvalsveld 24 te
bezetten en zich van de druk te ontdoen. Beter en consequenter was
19.14-20 geweest met de mogelijkheid om alsnog een hekstelling in te
nemen zodra wit op 33 gaat staan. Egbert speelde het op zich best goede
21.18-23 en keek op de zetten 22, 23 en 24 naar het tijdelijke offer
23-28 en dan 14-20. Dat wat sowieso het idee, maar hij zag er van af
omdat wat hij kon bekijken hem toch tegenviel. Misschien had zwart beter
vroeger de voorpost op 24 er af kunnen ruilen, maar de stellingen bleven
aardig in evenwicht. Wel had zwart er beter aan gedaan om 39.15-20 te
spelen, om na 34-29 terug te ruilen. In de partij kwam wit weer – en nu
met veel kracht – op 24 te staan. Na het onhandige 42.2-7 werd de druk
op de zwarte stelling steeds groter. Zwart bleef echter in de wedstrijd
door de zetten te spelen die net nog konden. Hij mocht van geluk spreken
dat het niet alsnog mis ging. Een leuke remisekans was geweest 50.17-21
met na 51.32-28 de geinige finesse 15-20 en 18-23. Maar te opgelucht dat
wit terug had geruild, speelde zwart te snel 53.18-23? waar 18-22 wel
een benauwde remise oplevert. Met 54.36-31 had wit kunnen profiteren.
Het gaat zwart dan teveel materiaal kosten om nog door te breken.

Auke Steensma liet fraai aanvallend spel zien tegen Jos Helmink. Diens
schijf op 23 kwam in een Roozenburg-achtige stand onder druk. Omdat het
lastig rond te krijgen was, koos Auke met 19.27-22 voor een decentrale
zwarte stand om tegen te spelen via het centrum. Wit bleef geduldig
centraal spelen en bouwde zijn voordeel gestaag uit, hoewel zwart in
46.13-19 een sterk alternatief had gehad. Maar daar waren
grootmeester-ogen voor nodig geweest, alleen al om te zien dat de
reactie 47.28-22? van wit niet mag door de spetterende dam op 50 via
24-30! en 12-17! De beslissende fout lijkt 54.19-24 te zijn. Een lastig
te vinden remise is: 54.12-17 (maar dan moet zwart na 44-39 eerst 16-21
en dan pas 19-24! spelen. In de partij won wit fraai.

Een wonderlijke winst was er voor Ruurd Wuestman tegen Joop Geurts. De
partij kende een zeer spannend verloop waarbij zwart inzette op een
flankcentrum aanval en wit omsingelde waarbij hij ook veld 15 wist te
bereiken. Na het ongelukkige 32.2-7 combineerde wit naar dam. 32.14-19
en ook 32.23-28 lijken goede alternatieven, met in allebei de gevallen
zeer spannend spel. Wit wachtte veel te lang met damhalen en het was
juist zwart die in een prachtig eindspel de winst naar zich toe kon
trekken. Met recht een vorm van magie, die bovendien zeer belangrijk was
voor de einduitslag.

Ton Eekelschot en Gert van Willigen speelden lange tijd een partij die
in evenwicht was. Beide spelers hadden hun issues: wit kon lastig zijn
lange vleugel ontwikkelen, zwart had een zwakke randschijf. De zet
34.39-34 was ietwat decentraal. Zwart profiteerde door in het centrum
door te stoten. Wit vond een goede weg en zwart ging terug. Maar alsnog
ging het witte probleemblokje op rechts zwaar wegen. Met veel vechtlust
kwam Ton toch door de zwarte barrière heen richting dam. De remise leek
binnen handbereik, maar op de 68e zet nekte de tijdnood hem alsnog. Wit
deed 28-50? waarna (4-22!), 50×30 (25×34) met motiefwinst volgde.
(68.28-23 wordt bij goed spel remise.) Daarmee werd de eindstand bepaald
op 6-10.

Laat een reactie achter

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *